Je ziet het vaak bij sportfoto’s. Een snel bewegend onderwerp, bijvoorbeeld een raceauto of een wielrenner , is haarscherp in beeld terwijl door de vervaagde achtergrond de actie wel goed weergegeven wordt.
Hoe krijg je nu die dynamiek in een beeld en de juiste bewegingsonscherpte? Een techniek die al tijdenlang hiervoor gebruikt wordt is ‘panning’, oftewel het ‘meetrekken’ van de camera met het onderwerp.
Een digitale reflexcamera is eigenlijk onontbeerlijk voor het maken van de dynamische actiefoto’s, net als een teleobjectief en een vaste hand natuurlijk. Met een digitale compactcamera kan het ook, maar dat is bij dit soort fotografie absoluut een stuk lastiger. En met een groothoekopbjectief moet je bijna op je onderwerp staan.....
Goed, met je foto apparatuur ga je op stap, je hebt een onderwerp gekozen en dan;
Stap 1; Kies de juiste sluitertijd en afstand. Dit is afhankelijk van de snelheid van het onderwerp, maar in de regel is het hoe lager de sluitertijd, hoe meer de achtergrond vervaagt. Natuurlijk moet je hierbij een niet te lange sluitertijd kiezen om ongewenste bewegingsonscherpte, waarbij ook je onderwerp onscherp wordt, te vermijden. Wat de afstand betreft; soms wordt die, door hekken bijvoorbeeld, al voor je bepaald. Hoe groter de afstand is, hoe meer onscherpte in de achtergrond door het tele-effect, maar het is ook moeilijker om de foto scherp te krijgen doordat iedere beweging van jezelf versterkt wordt.
Stap 2. Kies het juiste standpunt. Wil je een foto schuin van voren, of van opzij. Hoe zit het met een achtergrond en op welk punt is de meeste actie. Vooraf een kleine verkenning doen van de locatie (indien mogelijk) doet vaak wonderen en soms krijg je door een laag of juist hoog standpunt verrassende effecten.
Stap 3. Pik je onderwerp al ruim van tevoren op. Zorg dat je het onderwerp al in je zoeker hebt, voordat dit het punt heeft bereikt waarop jij de foto wil maken. Dit punt bepaal je meestal van tevoren. Blijf het onderwerp volgen totdat je op het punt komt waarop jij de foto wilt maken.
Stap 4. Druk op tijd af. Druk de ontspanknop van je camera net iets eerder in dan het punt waarop je eigenlijk de foto wilt maken. Iedere camera, zelfs de meeste snelle full pro modellen, heeft een vertraging, net als jezelf. Je kan ook de ‘motordrive’ stand op je camera aanzetten, waarmee je bij het ingedrukt houden van de ontspanknop meerdere foto’s achter elkaar maakt. Het kost je wel een paar foto’s, maar de kans is veel groter dat je onderwerp goed in beeld is.
Stap 5. Blijf meebewegen tijdens het maken van de foto’s. Stop dus niet als je eenmaal de ontspanknop hebt losgelaten, maar blijf het onderwerp nog even volgen. Dit zorgt ervoor dat de vooral de horizontale beweging die je maakt rustiger en stabieler wordt.
Als laatste tip, blijf vooral veel oefenen en fouten maken mag, daar leer je van. Kijk ook altijd al je foto’s, ook de mislukte, terug om te kunnen zien wat er goed gegaan is en wat niet.....