Dit weekend vierde het internet de 25e verjaardag in Nederland. Op zondag 17 september 1988 ontving systeembeheerder Beertema bij het Centrum voor Wiskunde en Informatica een mailtje dat bevestigde dat Nederland op internet was aangesloten.
Het mailtje uit Amerika bevestigde dat hij was aangesloten op het Amerikaanse NSFnet, een netwerk voor universiteiten en onderzoeksinstellingen. Na de VS was ons land het tweede land dat toegang had tot NSFnet. Dit netwerk zou later uitgroeien tot wat we nu kennen als internet.
De term internet is echter al van ver voor die datum. Eind jaren ’60 werden al de eerste netwerken ontwikkeld waarmee gegevens verzonden en ontvangen konden worden. Het ARPANET was daarvan de bekendste. ARPANET was het netwerk dat netwerken verbond. Dat werd internetworking genoemd. Die term werd in 1974 door wetenschappers afgekort tot internet.
Daarna volgde in 1982 de standaardisering van het Internet Protocol Suite (TCP/IP) en was het fundament gelegd voor internet. ARPANET werd in 1985 opgeheven en alleen een militair netwerk en het National Science Foundation netwerk voor wetenschappelijke doeleinden bleven over. Alleen onderzoeksinstellingen kregen van de Amerikanen toestemming voor een aansluiting op de laatste. Commercieel dataverkeer over internet was uit den boze. In 1995 viel uiteindelijk het doek voor NSFnet en werd internet ook commercieel.
Tegenwoordig is in Nederland en het leven zonder internet vrijwel niet meer weg te denken. 94 procent van de Nederlandse huishoudens is aangesloten op internet. Wereldwijd is dat echter ‘slechts’ 39 procent van de 7 miljard mensen.