Onderzoek: Leven Lang Ontwikkelen
Aan de hand van de resultaten in dit onderzoek biedt Competence Factory cijfermatig inzicht in de mate waarin het kabinetsbeleid ‘Leven Lang Ontwikkelen’ de afgelopen vijf jaar tot resultaten heeft geleid. Daarnaast zijn de beschikbare gegevens voor verschillende bevolkingsgroepen apart geanalyseerd om inzicht te geven in de eventuele verschillen die er tussen verschillende bevolkingsgroepen zijn.
Alle analyses in dit onderzoek zijn gebaseerd op gegevens van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), die zijn gepubliceerd in februari 2021.
De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek zijn:
- Het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelneemt, is in vijf jaar tijd gedaald.
- In 2020 lijkt het coronavirus een flinke impact te hebben op de mate waarin de werkende beroepsbevolking aan onderwijsactiviteiten heeft deelgenomen. Zo is het percentage van de bevolking dat naast een baan aan onderwijsactiviteiten deelnam in 2020 voor het eerst sinds vijf jaar binnen alle leeftijdsgroepen gedaald.
- De daling over de afgelopen vijf jaar is echter niet geheel toe te schrijven aan de coronacrisis. Ook de lichte toename van 0,2% in het percentage van de werkende beroepsbevolking dat aan onderwijsactiviteiten deelnam in de periode van 2016 t/m 2019 is namelijk opvallend. In de periode hiervoor nam het percentage van de beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam namelijk een stuk harder toe. Zo steeg dit percentage van 18,7% in 2011 met 2,1% naar 20,8% in 2015.
Omdat 2020 een bijzonder jaar was, zijn er vanuit de overheid diverse maatregelen genomen op het gebied van om- en bijscholing. Zo heeft de regeling 'NL Leert Door' aan tienduizenden mensen kansen geboden voor om- en bijscholing. Het kabinet geeft in 2021 bovendien € 200 miljoen uit voor omscholing en ontwikkeling van werkenden. Veel van de eventuele positieve effecten van alle genomen maatregelen zullen pas zichtbaar zijn in de cijfers van 2021.
Inhoudsopgave
1.1 Achtergrond 'Leven Lang Ontwikkelen'
1.2 Doel van het onderzoek
1.3 Onderzoekskader
1.4 Bevindingen
1.5 Impact coronacrisis
2. Werkzame beroepsbevolking 25 tot 65 jaar
3. Uitgesplitst naar leeftijdsgroep
4. Uitgesplitst naar mannen en vrouwen
5. Uitgesplitst naar vast, flex en zelfstandig
6. Uitgesplitst naar voltijd en deeltijd
7. Uitgesplitst naar bedrijfsgrootte
8. Uitgesplitst naar opleidingsniveau
9. Uitgesplitst naar jaren werkzaam bij dezelfde werkgever
10. Conclusies
1. Over dit onderzoek
1.1 Achtergrond 'Leven Lang Leren'
Het kabinet startte in het najaar van 2015 (onder Rutte II) een ‘skills strategie’ om van Nederland ‘een ambitieuze leercultuur van permanent leren en ontplooiing’ te maken. Het kabinet begon hiermee naar eigen zeggen aan een brede, meerjarige opdracht en nodigde onder andere de Sociaal Economische Raad (SER) uit een langetermijnagenda te ontwikkelen.
Kabinet-Rutte III zette het beleid voort en kwam afgelopen november met een ‘Voortgangsrapportage Leven Lang Ontwikkelen’. De voortgangsrapportage laat echter niet cijfermatig zien in hoeverre het beleid tot nu toe heeft bijgedragen aan het bereiken van het gestelde doel om van Nederland een ‘ambitieuze leercultuur van permanent leren en ontplooiing’ te maken.
De cijfers die het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) op 16 februari onder het thema ‘Leven Lang Leren’ publiceerde blijken wel cijfermatig inzicht te geven in de mate waarop het kabinetsbeleid inmiddels tot resultaten heeft geleid.
1.2 Doel van het onderzoek
Aan de hand van de resultaten in dit onderzoek biedt Competence Factory cijfermatig inzicht in de mate waarin het kabinetsbeleid ‘Leven Lang Ontwikkelen’ de afgelopen vijf jaar tot resultaten heeft geleid. Daarnaast zijn de beschikbare gegevens voor verschillende bevolkingsgroepen apart geanalyseerd om inzicht te geven in de eventuele verschillen die er tussen verschillende groepen zijn.
1.3 Onderzoekskader
Om een zo helder mogelijk beeld te krijgen van de mate waarin de Nederlandse bevolking zich naast het hebben van een baan ook blijft scholen, zijn de analyses gebaseerd op cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) m.b.t. de werkzame beroepsbevolking van 25 tot 65 jaar.
Omdat er voor de analyse uitgesplitst naar opleidingsniveau bij het CBS geen aparte data beschikbaar is voor de werkzame beroepsbevolking van 25 tot 65 jaar, maar wel over de werkzame beroepsbevolking van 15 tot 75 jaar, is alleen deze analyse gedaan op basis van cijfers over de werkzame beroepsbevolking van 15 tot 75 jaar.
Datasets
Alle gegevens in dit onderzoek zijn afkomstig uit de onderstaande datasets van het CBS:
- Leven lang leren; werkzame beroepsbevolking, arbeidskenmerken
- Leven lang leren; werkzame beroepsbevolking, bedrijfskenmerken
- Leven lang leren; bevolking (15 tot 75 jaar)
Definitie van deelname aan 'leven lang leren'
In de cijfers is gekeken naar deelname aan 'leven lang leren'. Onder leven lang leren vallen alle opleidingen en cursussen die personen volgen of recent gevolgd hebben. Het kan dan gaan om formele opleidingen en/of niet-formele onderwijsactiviteiten zoals cursussen, workshops of privélessen.
De onderzoeksmethode van deze datasets is te vinden in de onderzoeksbeschrijving van de Enquête beroepsbevolking (EBB), op de website van het CBS.
1.4 Bevindingen
Uit de cijfers van het CBS blijkt dat het kabinetsbeleid tot nu toe nog niet heeft geleid tot een toename van het percentage van de werkende beroepsbevolking dat aan onderwijsactiviteiten deelneemt.
Zo blijkt dat het percentage van beroepsbevolking dat naast een baan aan onderwijsactiviteiten deelnam in 2020 (19,9%) lager is dan het percentage van 2016 (20,6%). In 2020 is bovendien een opvallende daling (-0,9%) ten opzichte van de verschillen in de voorgaande jaren te zien. Dit lijkt een effect van de coronacrisis.
In de periode van 2016 t/m 2019 waren de verschillen ten opzichte van het jaar ervoor namelijk een stuk kleiner. Zo was het percentage van de werkende beroepsbevolking dat naast een baan aan onderwijsactiviteiten deelnam na wat kleine schommelingen in 2019 slechts 0,2% hoger dan in 2016.
De daling over de afgelopen vijf jaar is echter niet geheel toe te schrijven aan de coronacrisis. Ook de lichte toename van 0,2% in het percentage van de werkende beroepsbevolking dat aan onderwijsactiviteiten deelnam in de periode van 2016 t/m 2019 is namelijk opvallend. In de periode hiervoor nam het percentage van de beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam namelijk een stuk harder toe. Zo steeg dit percentage van 18,7% in 2011 met 2,1% naar 20,8% in 2015.
Ook blijken er tussen diverse bevolkingsgroepen opvallende verschillen te zijn.
Leeftijdsgroepen
Het percentage van de beroepsbevolking dat naast een baan aan onderwijsactiviteiten deelneemt, daalt naarmate leeftijden hoger worden. Per leeftijdsgroep zijn er verschillende trends te ontdekken.
Met name in de leeftijdsgroepen 45 tot 55 jaar (-1,5%) en 55 tot 65 jaar (-1,7%) daalde het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam de afgelopen vijf jaar. In de leeftijdsgroep 25 tot 35 jaar bleef het percentage gelijk en alleen in de leeftijdsgroep 35 tot 45 jaar (+0,5%) steeg het percentage licht.
Mannen en vrouwen
Bij de vrouwelijke bevolking neemt gemiddeld genomen een hoger percentage naast een baan deel aan onderwijsactiviteiten dan bij de mannelijke bevolking. De afgelopen vijf jaar is het percentage echter bij zowel mannen als vrouwen gedaald. Zo lag het percentage bij mannen in 2020 (18,3%) 0,6% lager dan dat van 2016 (18,9%) en lag het percentage bij vrouwen in 2020 (21,7%) 0,9% lager dan dat van 2016 (22,6%).
Vast, flex, zelfstandig
De bevolking met een flexcontract neemt gemiddeld genomen het vaakst deel aan onderwijsactiviteiten en zelfstandigen doen dit het minst. Per groep zijn de afgelopen jaren ook verschillende trends te ontdekken.
Zo lag het percentage bij de groep met een vast contract in 2020 (19,5%) 1,5% lager dan dat van 2016 (21,0%), terwijl het percentage bij de groep met een flexcontract in 2020 (27,7%) 3,0% hoger lag dan dat van 2016 (24,7%). Ook bij de groep zelfstandigen lag het percentage in 2020 (16,7%) 1,1% hoger dan dat van 2016 (15,6%).
Voltijd/deeltijd
In de periode van 2016 t/m 2020 nam bij de bevolking met een voltijdbaan gemiddeld 19,6% deel aan onderwijsactiviteiten. Bij de bevolking met een deeltijdbaan van 20 tot 35 uur per week blijkt de deelname met een gemiddeld percentage van 21,0% hoger.
Bij de bevolking met een deeltijdbaan van 12 tot 20 uur per week blijkt de deelname met een gemiddeld percentage van 19,8% echter weer dicht bij het gemiddelde percentage van de bevolking met een voltijdbaan (19,6%) te liggen. Onder de bevolking met een deeltijdbaan van minder dan 12 uur per week blijkt het gemiddelde percentage (22,5%) dat aan onderwijsactiviteiten duidelijk het hoogst.
In vijf jaar tijd is alleen het percentage bij de groep met een deeltijdbaan van minder dan 12 uur per week gestegen (+3,2%). Bij de groepen met een voltijdbaan (-0,7%), een deeltijdbaan van 20 tot 35 uur per week (-1,3%) en een deeltijdbaan van 12 tot 20 uur per week (- 0,2%) daalde het percentage juist in vijf jaar tijd.
Bedrijfsgrootte
Het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelneemt, stijgt naarmate iemand werkt voor een bedrijf met meer werknemers. In de periode van 2016 t/m 2020 nam bij de groep die werkt bij een bedrijf met 1 tot 10 werknemers gemiddeld 15,9% deel aan onderwijsactiviteiten, terwijl dit percentage bij de groep die werkt bij een bedrijf met 10 tot 100 werknemers gemiddeld 17,7% bedraagt. Bij de groep die werkt bij een bedrijf met meer dan 100 werknemers blijkt de gemiddelde deelname met 23,5% het hoogst.
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep die werkt bij een bedrijf met 1 tot 10 werknemers in 2020 wel 1,4% hoger dan dat van 2016, terwijl het percentage bij de groepen die werken bij een bedrijf met 10 tot 100 werknemers (-0,5%) of 100 of meer werknemers (-1,7%) in 2020 juist lager was dan dat van 2016.
Opleidingsniveau
(Deze cijfers zijn geanalyseerd op basis van de werkende beroepsbevolking van 15 tot 75 jaar, omdat het CBS geen gegevens op basis van opleidingsniveau voor de leeftijdsgroep 25 tot 65 jaar heeft gepubliceerd. De percentages liggen hierdoor hoger dan in alle andere analyses, omdat in de leeftijdsgroep 15 t/m 25 jaar veel mensen een opleiding volgen en daarnaast ook werk hebben.)
In de periode van 2016 t/m 2020 nam bij de laagopgeleide bevolking gemiddeld 34,4% naast een baan deel aan onderwijsactiviteiten, terwijl dit percentage bij de middelbaar opgeleide bevolking gemiddeld 27,6% bedraagt. Bij de hoogopgeleide bevolking blijkt de gemiddelde deelname met 25,2% het laagst.
Bij de laagopgeleide bevolking (+2,2%) en de middelbaar opgeleide bevolking (+0,2%) steeg het percentage de afgelopen vijf jaar, terwijl het percentage bij hoogopgeleiden in vijf jaar tijd juist met 2,4% is afgenomen.
Werkzaam bij dezelfde werkgever
Als je de bevolking opdeelt naar het aantal jaar dat iemand bij dezelfde werkgever werkt, valt op het percentage dat aan onderwijsactiviteiten deelneemt daalt naarmate iemand langer bij dezelfde werkgever werkt.
Zo nam in de periode van 2016 t/m 2020 bij de groep die minder dan een jaar bij dezelfde werkgever werkt gemiddeld 26,5% deel aan onderwijsactiviteiten. Bij de groep die 1 tot 5 jaar bij dezelfde werkgever werkt daalt de gemiddelde deelname naar 23,5%, bij de groep die 5 tot 10 jaar bij dezelfde werkgever werkt daalt de gemiddelde deelname naar 20,5%, bij de groep die 10 tot 20 jaar bij dezelfde werkgever werkt daalt de gemiddelde deelname naar 18,5% en bij de groep die 20 jaar of langer bij dezelfde werkgever werkt, komt de gemiddelde deelname uit 16,1%.
1.5 Impact coronacrisis
In 2020 lijkt het coronavirus een flinke impact te hebben gehad op de mate waarin de bevolking naast een baan aan onderwijsactiviteiten heeft deelgenomen. Zo is het percentage van de bevolking dat naast een baan aan onderwijsactiviteiten deelnam in 2020 voor het eerst sinds vijf jaar binnen alle leeftijdsgroepen gedaald.
Omdat de impact van het coronavirus vrij groot lijkt, is in alle analyses van dit onderzoek, naast de periode van 2016 t/m 2020, ook apart gekeken naar de cijfers en trends voor de periode van 2016 t/m 2019.
Omdat 2020 een bijzonder jaar was, zijn er vanuit de overheid diverse maatregelen genomen op het gebied van om- en bijscholing. Zo heeft de regeling 'NL Leert Door' aan tienduizenden mensen kansen geboden voor om- en bijscholing. Het kabinet geeft in 2021 bovendien € 200 miljoen uit voor omscholing en ontwikkeling van werkenden. Veel van de eventuele positieve effecten van alle genomen maatregelen zullen pas zichtbaar zijn in de cijfers van 2021.
2. Werkzame beroepsbevolking 25 tot 65 jaar
Deelname aan onderwijsactiviteiten, werkende beroepsbevolking:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
25 tot 65 jaar | 20.6% | 20.7% | 20.6% | 20.8% | 19.9% |
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
Uit bovenstaande data blijkt dat het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam in 2020 (19,9%) lager is dan het percentage van 2016 (20,6%). In 2020 is bovendien een opvallende daling (-0,9%) ten opzichte van de verschillen in de voorgaande jaren te zien.
In de periode van 2016 t/m 2019 waren de verschillen ten opzichte van het jaar ervoor een stuk kleiner. Zo was het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam na wat kleine schommelingen in 2019 slechts 0,2% hoger dan in 2016.
Voordat het project 'Leven Lang Leren'startte, nam percentage van de werkende beroepsbevolking dat aan onderwijsactiviteiten deelnam een stuk harder toe. Zo steeg dit percentage van 18,7% in 2011 met 2,1% naar 20,8% in 2015, zoals te zien is in de onderstaande tabel.
Leeftijdsgroep | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
25 tot 65 jaar | 18.7% | 18.6% | 19.8% | 20.3% | 20.8% |
Toe- of afname t.o.v. het voorgaande jaar: 25 tot 65 jaar:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
3. Uitgesplitst naar leeftijdsgroep
Deelname aan onderwijsactiviteiten, werkende beroepsbevolking:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
25 tot 35 jaar | 27.7% | 28.0% | 28.2% | 28.7% | 27.7% |
35 tot 45 jaar | 19.9% | 21.2% | 20.5% | 20.9% | 20.4% |
45 tot 55 jaar | 18.4% | 18.1% | 18.1% | 18.0% | 16.9% |
55 tot 65 jaar | 15.8% | 15.2% | 14.8% | 15.3% | 14.1% |
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
Het valt op dat het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam flink afneemt naarmate leeftijden hoger worden.
In de periode van 2016 t/m 2020 nam bij de leeftijdsgroep 25 tot 35 jaar gemiddeld 28,1% deel aan onderwijsactiviteiten, bij de leeftijdsgroep 35 tot 45 jaar daalt het gemiddelde naar 20,6%, bij de leeftijdsgroep 45 tot 55 jaar daalt het gemiddelde naar 17,9% en bij de leeftijdsgroep 55 tot 65 jaar daalt het gemiddelde naar 15,0%.
Toe- of afname t.o.v. het voorgaande jaar, naar leeftijd:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
In de bovenstaande grafiek, met toe- en afnames in het percentage ten opzichte van het voorgaande jaar, valt op dat het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam in 2020 binnen alle leeftijdsgroepen is gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar.
Hieronder worden de uitkomsten per leeftijdsgroep apart beschreven.
Leeftijdsgroep 25 tot 35 jaar
In 2020 is bij deze leeftijdsgroep een daling (-1,0%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 steeg het percentage nog met 1,0% (van 27,7% in 2016 tot 28,7% in 2019).
Uiteindelijk was het percentage bij deze leeftijdsgroep in 2020 (27,7%) precies gelijk aan dat van 2016 (27,7%).
Leeftijdsgroep 35 tot 45 jaar
In 2020 is ook bij deze leeftijdsgroep een daling (-0,5%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 steeg het percentage nog met 1,0% (van 19,9% in 2016 tot 20,9% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij deze leeftijdsgroep in 2020 (20,4%) 0,5% hoger dan dat van 2016 (19,9%).
Leeftijdsgroep 45 tot 55 jaar
Ook bij deze leeftijdsgroep is in 2020 een een daling (-1,1%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 daalde het percentage, in tegenstelling tot bij de jongere leeftijdsgroepen, echter ook al met 0,4% (van 18,4% in 2016 tot 18,0% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij deze leeftijdsgroep in 2020 (16,9%) 1,5% lager dan dat van 2016 (18,4%).
Leeftijdsgroep 55 tot 65 jaar
Bij deze leeftijdsgroep is in 2020 de grootste daling (-1,2%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 daalde het percentage ook al met 0,5% (van 15,8% in 2016 tot 15,3% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij deze leeftijdsgroep in 2020 (14,1%) 1,7% lager dan dat van 2016 (15,8%).
4. Uitgesplitst naar mannen en vrouwen
Deelname aan onderwijsactiviteiten, werkende beroepsbevolking:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Mannen | 18.9% | 18.9% | 18.9% | 19.1% | 18.3% |
Vrouwen | 22.6% | 22.9% | 22.5% | 22.8% | 21.7% |
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
Uit de analyse met betrekking tot de verschillen in deelname aan onderwijsactiviteiten tussen mannen en vrouwen, blijkt dat vrouwen gemiddeld genomen vaker deelnemen aan onderwijsactiviteiten naast een baan.
In de periode van 2016 t/m 2020 nam onder de vrouwelijke bevolking gemiddeld 22,5% deel aan onderwijsactiviteiten, terwijl dit percentage onder de mannelijke gemiddeld slechts 18,8% bedraagt.
Toe- of afname t.o.v. het voorgaande jaar, naar geslacht:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
In de bovenstaande grafiek, met toe- en afnames in het percentage ten opzichte van het voorgaande jaar, valt op dat het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam in 2020 voor zowel mannen als vrouwen is gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar.
Hieronder worden de uitkomsten voor mannen en vrouwen apart beschreven.
Mannen
In 2020 is bij mannen een daling (-0,8%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 steeg het percentage nog met 0,2% (van 18,9% in 2016 tot 19,1% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij mannen in 2020 (18,3%) 0,6% lager dan dat van 2016 (18,9%).
Vrouwen
In 2020 is bij vrouwen een grotere daling (-1,1%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam dan bij mannen. In de periode van 2016 t/m 2019 steeg het percentage nog met 0,2% (van 22,6% in 2016 tot 22,8% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij vrouwen in 2020 (21,7%) 0,9% lager dan dat van 2016 (22,6%).
4.1 Mannen en vrouwen uitgesplitst naar voltijd en deeltijd
Gemiddelde deelname aan onderwijsactiviteiten tussen 2016 en 2020:
mannen | Vrouwen | |
0 tot 28 uur | 25.9% | 19.7% |
28 tot 35 uur | 20.7% | 24.4% |
voltijd | 17.9% | 25.1% |
Mannen/vrouwen met een voltijdbaan
Uit de analyse met betrekking tot de verschillen in deelname aan onderwijsactiviteiten tussen mannen en vrouwen met een voltijdbaan blijkt dat vrouwen gemiddeld genomen een stuk vaker deelnemen aan onderwijsactiviteiten.
In de periode van 2016 t/m 2020 nam onder de vrouwelijke bevolking met een voltijdbaan gemiddeld 25,1% deel aan onderwijsactiviteiten, terwijl dit percentage onder de mannelijke bevolking met een voltijdbaan gemiddeld slechts 17,9% bedroeg.
Mannen/vrouwen met een deeltijdbaan
Uit de analyse met betrekking tot de verschillen in deelname aan onderwijsactiviteiten tussen mannen en vrouwen met een deeltijdbaan blijkt er grote verschillen zijn op basis van het aantal uren dat iemand per week werkt.
In de periode van 2016 t/m 2020 nam onder de vrouwelijke bevolking met een deeltijdbaan tussen de 28 en 35 uur per week gemiddeld 24,4% deel aan onderwijsactiviteiten, terwijl dit percentage onder de mannelijke bevolking met een deeltijdbaan tussen de 28 en 35 uur per week gemiddeld slechts 20,7% bedroeg.
Onder de vrouwelijke bevolking met een deeltijdbaan tussen de 0 en 28 uur per week nam gemiddeld slechts 19,7% deel aan onderwijsactiviteiten, terwijl dit percentage onder de mannelijke bevolking met een deeltijdbaan tussen de 0 en 28 uur per week gemiddeld 25,9% bedroeg.
5. Uitgesplitst naar vast, flex en zelfstandig
Deelname aan onderwijsactiviteiten, werkende beroepsbevolking:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Vast contract | 21.0% | 20.9% | 20.5% | 20.8% | 19.5% |
flexcontract | 24.7% | 25.9% | 25.9% | 27.4% | 27.7% |
Zelfstandig | 15.6% | 16.2% | 16.5% | 16.2% | 16.7% |
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
Met betrekking tot de verschillen in deelname aan onderwijsactiviteiten tussen de bevolking met een vast contract, flexcontract en zelfstandigen valt op dat de percentages behoorlijk van elkaar verschillen.
In de periode van 2016 t/m 2020 nam bij de bevolking met een vast contract gemiddeld 19,5% deel aan onderwijsactiviteiten, terwijl dit percentage bij de bevolking met een flexcontract maar liefst 26,3% bedraagt. Zelfstandigen nemen met een gemiddeld percentage van slechts 16,2% overduidelijk het minst vaak deel aan onderwijsactiviteiten naast hun werk.
Toe- of afname t.o.v. het voorgaande jaar:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
In de bovenstaande grafiek, met toe- en afnames in het percentage ten opzichte van het voorgaande jaar, valt op dat het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam in 2020 bij de bevolking met een vast contract is gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar, terwijl het percentage bij de bevolking met een flexcontract en zelfstandigen juist is toegenomen.
Hieronder worden de uitkomsten voor de bevolking met een vast contract, flexcontract en zelfstandigen apart beschreven.
Vast contract
In 2020 is bij de bevolking met een vast contract een daling (-1,3%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 daalde het percentage ook, maar in een periode van drie jaar bedroeg de daling slechts met -0,2% (van 21,0% in 2016 tot 20,8% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep met een vast contract in 2020 (19,5%) 1,5% lager dan dat van 2016 (21,0%).
Flexcontract
In 2020 is bij de bevolking met een flexcontract een stijging (0,3%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 steeg het percentage ook, maar met een stijging van 2,7% (van 24,7% in 2016 tot 27,4% in 2019) ligt de toename in die periode een stuk hoger.
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep met een flexcontract in 2020 (27,7%) 3,0% hoger dan dat van 2016 (24,7%).
Zelfstandig
In 2020 is bij zelfstandigen een stijging (0,5%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 steeg het percentage ook, maar met een stijging van 0,6% (van 15,6% in 2016 tot 16,2% in 2019) is de toename in die periode minder groot.
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep zelfstandigen in 2020 (16,7%) 1,1% hoger dan dat van 2016 (15,6%).
6. Uitgesplitst: voltijd en deeltijd
Deelname aan onderwijsactiviteiten, werkende beroepsbevolking:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Voltijd | 19.8% | 19.7% | 19.6% | 19.8% | 19.1% |
20 tot 35 uur | 22.3% | 22.8% | 22.2% | 22.3% | 21.0% |
12 tot 20 uur | 20.0% | 19.3% | 20.1% | 20.5% | 19.8% |
< 12 uur | 19.3% | 21.2% | 21.2% | 23.6% | 22.5% |
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
In de periode van 2016 t/m 2020 nam bij de bevolking met een voltijdbaan gemiddeld 19,6% deel aan onderwijsactiviteiten. Bij de bevolking met een deeltijdbaan van 20 tot 35 uur per week blijkt de deelname met een gemiddeld percentage van 21,0% aanzienlijk hoger.
Bij de bevolking met een deeltijdbaan van 12 tot 20 uur per week blijkt de deelname met een gemiddeld percentage van 19,8% echter weer dicht bij het gemiddelde percentage van de bevolking met een voltijdbaan (19,6%) te liggen.
Onder de bevolking met een deeltijdbaan van minder dan 12 uur per week blijkt het gemiddelde percentage van 22,5% dat aan onderwijsactiviteiten deelnam duidelijk het hoogst.
Toe- of afname t.o.v. het voorgaande jaar:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
In de bovenstaande grafiek, met toe- en afnames in het percentage ten opzichte van het voorgaande jaar, valt op dat het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam in 2020 bij alle groepen is afgenomen ten opzicht van het voorgaande jaar.
Hieronder worden de uitkomsten voor de beroepsbevolking met een voltijdbaan en de verschillende vormen van deeltijdbanen apart beschreven.
Voltijdbaan
In 2020 is bij de bevolking met een voltijdbaan een daling (-0,7%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 bleef het percentage uiteindelijk precies gelijk (van 19,8% in 2016 tot 19,8% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep met een voltijdbaan in 2020 (19,1%) 0,7% lager dan dat van 2016 (19,8%).
Deeltijdbaan: 20 tot 35 uur per week
In 2020 is bij de bevolking met een deeltijdbaan van 20 tot 35 uur een daling (-1,3%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 bleef het percentage uiteindelijk precies gelijk (van 22,3% in 2016 tot 22,3% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep met een deeltijdbaan van 20 tot 35 uur per week in 2020 (21,0%) 1,3% lager dan dat van 2016 (22,3%).
Deeltijdbaan: 12 tot 20 uur per week
In 2020 is bij de bevolking met een deeltijdbaan van 12 tot 20 uur per week een daling (-0,7%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 steeg het percentage nog met 0,5% (van 20,0% in 2016 tot 20,5% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep met een deeltijdbaan van 12 tot 20 uur per week in 2020 (19,8%) 0,2% lager dan dat van 2016 (20,0%).
Deeltijdbaan: minder dan 12 uur per week
In 2020 is bij de bevolking met een deeltijdbaan van minder dan 12 uur per week een daling (-1,1%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 steeg het percentage nog met maar liefst 4,3% (van 19,3% in 2016 tot 23,6% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep met een deeltijdbaan van minder dan 12 uur per week in 2020 (22,5%) 3,2% hoger dan dat van 2016 (19,3%).
7. Uitgesplitst naar bedrijfsgrootte
Deelname aan onderwijsactiviteiten, werkende beroepsbevolking:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
1 tot 10 | 15.0% | 16.2% | 16.1% | 15.8% | 16.4% |
10 tot 100 | 17.6% | 17.8% | 18.0% | 18.1% | 17.1% |
100 of meer | 24.0% | 23.8% | 23.4% | 23.9% | 22.3% |
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
Met betrekking tot de verschillen in deelname aan onderwijsactiviteiten tussen de bevolking die werkzaam is in een klein (1 tot 10 werknemers), middelgroot (10 tot 100 werknemers) of groot bedrijf, valt op dat de percentages behoorlijk van elkaar verschillen. Naarmate het aantal werknemers stijgt, blijkt ook het percentage te stijgen.
In de periode van 2016 t/m 2020 nam bij de bevolking die werkt bij een bedrijf met 1 tot 10 werknemers gemiddeld 15,9% deel aan onderwijsactiviteiten, terwijl dit percentage bij de bevolking die werkt bij een bedrijf met 10 tot 100 werknemers gemiddeld 17,7% bedraagt. Bij de bevolking die werkt bij een bedrijf met meer dan 100 werknemers blijkt de gemiddelde deelname met 23,5% het hoogst.
Toe- of afname t.o.v. het voorgaande jaar, op bedrijfsgrootte:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
In de bovenstaande grafiek, met toe- en afnames in het percentage ten opzichte van het voorgaande jaar, valt op dat van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam in 2020 bij de bevolking die werkt bij een bedrijf met 1 tot 10 werknemers is gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar, terwijl het percentage bij de bevolking die werkt bij een bedrijf met 10 tot 100, of 100 of meer werknemers juist is afgenomen.
Hieronder worden de uitkomsten voor de verschillende groepen apart beschreven.
1 tot 10 werknemers
In 2020 is bij de bevolking die werkt bij een bedrijf met 1 tot 10 werknemers een stijging (+0,6%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 steeg het percentage ook, maar met een stijging van 0,8% (van 15,0% in 2016 tot 15,8% in 2019) is de toename in die periode (gemiddeld genomen) minder groot.
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep die werkt bij een bedrijf met 1 tot 10 werknemers in 2020 (16,4%) 1,4% hoger dan dat van 2016 (15,0%).
10 tot 100 werknemers
In 2020 is bij de bevolking die werkt bij een bedrijf met 10 tot 100 werknemers een daling (-1,0%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 nam het percentage nog toe met 0,5% (van 17,6% in 2016 tot 18,1% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep die werkt bij een bedrijf met 10 tot 100 werknemers in 2020 (17,1%) 0,5% lager dan dat van 2016 (17,6%).
100 of meer werknemers
In 2020 is bij de bevolking die werkt bij een bedrijf met 100 of meer werknemers een daling (-1,6%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 daalde het percentage ook, maar met een daling van 0,1% (van 24,0% in 2016 tot 23,9% in 2019) is de afname in die periode een stuk kleiner.
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep die werkt bij een bedrijf met 100 werknemers of meer in 2020 (22,3%) 1,7% lager dan dat van 2016 (24,0%).
8. Uitgesplitst naar opleidingsniveau
In dit hoofdstuk zijn de cijfers geanalyseerd op basis van de werkende beroepsbevolking van 15 tot 75 jaar, omdat het CBS geen gegevens op basis van opleidingsniveau voor de leeftijdsgroep 25 tot 65 jaar heeft gepubliceerd. De percentages liggen hierdoor hoger dan bij alle andere analyses, omdat in de leeftijdsgroep 15 t/m 25 jaar veel mensen een opleiding volgen en daarnaast ook werk hebben.
Deelname aan onderwijsactiviteiten, werkende beroepsbevolking:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Laag | 32.8% | 34.1% | 34.8% | 35.5% | 35.0% |
Middelbaar | 27.4% | 27.7% | 27.9% | 28.6% | 27.6% |
Hoog | 27.6% | 27.7% | 26.7% | 26.5% | 25.2% |
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
Met betrekking tot de verschillen in deelname aan onderwijsactiviteiten tussen verschillende opleidingsniveaus in de bevolking valt op dat de percentages behoorlijk van elkaar verschillen. Naarmate het opleidingsniveau stijgt, blijkt het percentage juist af te nemen.
In de periode van 2016 t/m 2020 nam bij de laagopgeleide bevolking gemiddeld 34,4% deel aan onderwijsactiviteiten, terwijl dit percentage bij de middelbaar opgeleide bevolking gemiddeld 27,6% bedraagt. Bij de hoogopgeleide bevolking blijkt de gemiddelde deelname met 25,2% het laagst.
Toe- of afname t.o.v. het voorgaande jaar, naar opleidingsniveau:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
In de bovenstaande grafiek, met toe- en afnames in het percentage ten opzichte van het voorgaande jaar, valt op dat het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam in 2020 bij zowel de laag-, middelbaar en hoogopgeleide bevolking is afgenomen ten opzichte van het voorgaande jaar.
Hieronder worden de uitkomsten voor laag-, middelbaar en hoogopgeleide bevolking apart beschreven.
Opleidingsniveau: laag
In 2020 is bij de laagopgeleide bevolking een daling (-0,5%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 nam het percentage nog toe met 2,7% (van 32,8% in 2016 tot 35,5% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep met een laag opleidingsniveau in 2020 (35,0%) 2,2% hoger dan dat van 2016 (32,8%).
Opleidingsniveau: middelbaar
In 2020 is bij de middelbaar opgeleide bevolking een daling (-1,0%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 nam het percentage nog toe met 1,2% (van 27,4% in 2016 tot 28,6% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep met een middelbaar opleidingsniveau in 2020 (27,6%) 0,2% hoger dan dat van 2016 (27,4%).
Opleidingsniveau: hoog
In 2020 is bij de hoogopgeleide bevolking een daling (-1,3%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 nam het percentage ook af, maar toen was de afname van 1,1% in drie jaar tijd (van 27,6% in 2016 tot 26,5% in 2019) een stuk minder groot.
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep met een hoog opleidingsniveau in 2020 (25,2%) 2,4% lager dan dat van 2016 (27,6%).
9. Uitgesplitst naar jaren werkzaam bij werkgever
Deelname aan onderwijsactiviteiten, werkende beroepsbevolking:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
< 1 jaar | 24.8% | 26.6% | 26.2% | 27.2% | 27.6% |
1 tot 5 jaar | 23.7% | 23.1% | 23.6% | 23.9% | 23.4% |
5 tot 10 jaar | 21.3% | 21.3% | 20.3% | 20.4% | 19.1% |
10 tot 20 jaar | 18.6% | 18.8% | 18.6% | 18.7% | 17.7% |
> 20 jaar | 16.7% | 16.6% | 16.4% | 16.1% | 14.6% |
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
Als je de werkzame beroepsbevolking opdeelt naar het aantal jaar dat iemand bij dezelfde werkgever werkt, valt op dat de percentages behoorlijk van elkaar verschillen. Naarmate het aantal jaar dat iemand bij dezelfde werkgever werkt stijgt, blijkt het percentage juist te dalen.
Zo nam in de periode van 2016 t/m 2020 bij de groep die minder dan een jaar bij dezelfde werkgever werkt gemiddeld 26,5% deel aan onderwijsactiviteiten. Bij de groep die 1 tot 5 jaar bij dezelfde werkgever werkt, daalt de gemiddelde deelname naar 23,5%, bij de groep die 5 tot 10 jaar bij dezelfde werkgever werkt, daalt de gemiddelde deelname naar 20,5%, bij de groep die 10 tot 20 jaar bij dezelfde werkgever werkt, daalt de gemiddelde deelname naar 18,5% en bij de groep die 20 jaar of langer bij dezelfde werkgever werkt, komt de gemiddelde deelname uit op 16,1%.
Toe- of afname t.o.v. het voorgaande jaar, naar anciënniteit:
Bron: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS)
In de bovenstaande grafiek, met toe- en afnames in het percentage ten opzichte van het voorgaande jaar, valt op dat het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam in 2020 alleen bij de bevolkingsgroep die korter dan een jaar bij dezelfde werkgever werkt, is toegenomen ten opzichte van het voorgaande. Bij alle andere groepen viel het percentage in 2020 lager uit.
Hieronder worden de uitkomsten voor de verschillende groepen apart beschreven.
Korter dan 1 jaar
In 2020 is bij de bevolking die korter dan een jaar bij dezelfde werkgever werkt een stijging (+0,4%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 nam het percentage echter harder toe met een toename van 2,4% (van 24,8% in 2016 tot 27,2% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep die korter dan een jaar bij dezelfde werkgever werkt in 2020 (27,6%) 2,8% hoger dan dat van 2016 (24,8%).
1 tot 5 jaar
In 2020 is bij de bevolking die tussen de 1 en 5 jaar bij dezelfde werkgever werkt een daling (-0,5%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 nam het percentage nog toe met 0,2% (van 23,7% in 2016 tot 23,9% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep die tussen de 1 en 5 jaar jaar bij dezelfde werkgever werkt in 2020 (23,4%) 0,3% lager dan dat van 2016 (23,7%).
5 tot 10 jaar
In 2020 is bij de bevolking die tussen de 5 en 10 jaar bij dezelfde werkgever werkt een daling (-1,3%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 daalde het percentage ook met 0,9% (van 21,3% in 2016 tot 20,4% in 2019), maar in die periode was de gemiddelde daling minder groot.
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep die tussen de 5 en 10 jaar bij dezelfde werkgever werkt in 2020 (19,1%) 2,2% lager dan dat van 2016 (21,3%).
10 tot 20 jaar
In 2020 is bij de bevolking die tussen de 10 en 20 jaar bij dezelfde werkgever werkt een daling (-1,0%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 steeg het percentage nog met 0,1% (van 18,6% in 2016 tot 18,7% in 2019).
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep die tussen de 10 en 20 jaar bij dezelfde werkgever werkt in 2020 (17,7%) 0,9% lager dan dat van 2016 (18,6%).
20 jaar of langer
In 2020 is bij de bevolking die 20 jaar of langer bij dezelfde werkgever werkt een daling (-1,5%) zichtbaar in het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelnam. In de periode van 2016 t/m 2019 daalde het percentage ook met 0,6% (van 16,7% in 2016 tot 16,1% in 2019), maar in die periode was de gemiddelde daling minder groot.
Uiteindelijk ligt het percentage bij de groep die 20 jaar of langer bij dezelfde werkgever werkt in 2020 (14,6%) 2,1% lager dan dat van 2016 (16,7%).
10. Conclusies
Minder om- en bijscholing onder werkenden
Het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelneemt, is in vijf jaar tijd licht gedaald. In 2020 nam 19,9 procent van de werkende beroepsbevolking deel aan onderwijsactiviteiten, terwijl het percentage in 2016 nog 20,6 procent bedroeg.
Impact coronacrisis
In 2020 lijkt het coronavirus impact te hebben op de cijfers. Het percentage van de werkende beroepsbevolking die naast een baan aan onderwijsactiviteiten deelnam is in 2020 bijvoorbeeld voor het eerst sinds vijf jaar binnen alle leeftijdsgroepen gedaald.
De daling over de afgelopen vijf jaar is echter niet geheel toe te schrijven aan de coronacrisis. Een kleine toename van 0,2% in de periode van 2016 t/m 2019 is namelijk ook opvallend. In de jaren daarvoor nam het percentage namelijk nog een stuk harder toe. Het percentage steeg toen van 18,7% in 2011 met 2,1% naar 20,8% in 2015.
Verschillen tussen bevolkingsgroepen
Ook komen er verschillen tussen bevolkingsgroepen naar boven in de onderzoeksresultaten. Werkende vrouwen nemen bijvoorbeeld vaker deel aan onderwijsactiviteiten dan mannen. Ook blijkt dat het percentage dat aan onderwijsactiviteiten deelneemt flink afneemt naarmate leeftijden hoger worden.
Zelfstandigen nemen ten opzichte van mensen met flexcontract of vast contract het minst vaak deel aan onderwijsactiviteiten en Nederlanders met een flexcontract het vaakst.
Ook bedrijfsgrootte en anciënniteit blijken van invloed. Naarmate het aantal werknemers stijgt, blijkt ook het percentage dat aan onderwijsactiviteiten deelneemt te stijgen en naarmate het aantal jaar dat iemand bij dezelfde werkgever werkt stijgt, blijkt het percentage dat aan onderwijsactiviteiten deelneemt te dalen.
Opleidingsniveau is ook van invloed op de cijfers. Naarmate het opleidingsniveau stijgt, daalt het percentage van de werkende beroepsbevolking die aan onderwijsactiviteiten deelneemt.
Effect van maatregelen
Omdat 2020 een bijzonder jaar was, zijn er vanuit de overheid diverse maatregelen genomen op het gebied van om- en bijscholing. Zo heeft de regeling 'NL Leert Door' aan tienduizenden mensen kansen geboden voor om- en bijscholing. Het kabinet geeft in 2021 bovendien € 200 miljoen uit voor omscholing en ontwikkeling van werkenden. Veel van de eventuele positieve effecten van alle genomen maatregelen zullen pas zichtbaar zijn in de cijfers van 2021.
Jaarlijks onderzoek
Competence Factory zal de cijfers rondom het thema ‘Leven Lang Ontwikkelen’ de komende jaren blijven volgen en zal daarbij jaarlijks onderzoeken hoe de cijfers zich ontwikkelen.